TECHNOLOGIE
Deelnemers aan het project worden uitgerust met een draagbare trace-unit. Deze bestaat uit een kleine handheld computer, in marketingtermen ook wel bekend als PDA (Personal Digital Assistant). De PDA, met ingebouwde telefoon, is voorzien van een GPS-ontvanger met bijbehorende antenne. De PDA kan men in hand of tas dragen, de antenne (met de afmeting van een luciferdoosje) dient zo gedragen (of via de magneet op b.v. een autodak) te worden dat deze "zicht" heeft op satellieten. De voor de PDA ontwikkelde software activeert de GPS (Global Positioning System)-ontvanger. Die ontvanger bepaalt aan de hand van een driepuntsmeting van een aantal satellieten zijn positie op aarde en daarmee die van de deelnemer. Dit resulteert in coordinaten met een maximale precisie van vijf a zeven meter. Op het scherm van de PDA worden deze coordinaten vertaald naar beeldpunten, zodat voor de deelnemer het spoor van zijn afgelegde route zichtbaar wordt.

De voor het project ontwikkelde software op de PDA onderhoudt een always-on internetverbinding met een server bij Waag Society en verstuurt realtime en continu de berekende coordinaten. Dit gebeurt door via de ingebouwde telefoon een connectie op te zetten over het GPRS (General Packet Radio Service)-netwerk. GPRS is het zogenaamde 2.5G netwerk, waarbij G staat voor Generatie, en is een tussenstap tussen het huidige GSM-netwerk en het 3G UMTS netwerk. Het is nog niet een breedbandnetwerk zoals UMTS dat belooft (?) te worden maar heeft een grotere bandbreedte en maakt internetconnecties mogelijk. KPN gebruikt bijvoorbeeld het GPRS-netwerk voor de nieuwe I-mode diensten.

In het Gemeentearchief staat een computer (client) opgesteld met de door Waag Labs ontwikkelde Keystroke-software die deze gegevens ook weer realtime ophaalt van de server en ze via een beamer projecteert in de ruimte op de tentoonstelling. Deze software geeft de afgelegde routes realtime weer als sporen, waardoor langzaam maar zeker een kaart van de stad wordt opgebouwd. Plaatsen op de 'kaart' die veel worden aangedaan, verkleuren gradueel van wit naar geel naar rood waardoor de 'gebruiksintensiteit' van routes of locaties zichtbaar wordt.

De projectie wordt beinvloed door bezoekers die de tentoonstellingsruimte betreden. Via infrarood-detectie forceren bezoekers de computer om één van de sporen van begin af aan zich versneld op te laten bouwen op een lege kaart. Vervolgens vult de computer de kaart weer met alle 'getrokken' sporen en keert de projectie terug naar de realtime situatie waarin alle actieve deelnmers live gevolgd kunnen worden.